Inflatie en loonsverhoging: hoe werkt de systematiek?
Inflatie en loonsverhoging: hoe werkt de systematiek?
In onze Cao voor het Schilders, Afwerkings-, Vastgoedonderhoud- en Glaszetbedrijf (Cao SAVG), is voor de lonen in de jaren 2023 tot en met 2025 een automatische prijscompensatie (apc) afgesproken. Dat betekent dat de verhoging van de lonen in de jaren 2023 t/m 2025 is gekoppeld aan de stijging van de prijzen, oftewel de inflatie. Wij leggen u graag uit hoe deze systematiek werkt.
Inflatie
De inflatie over het afgelopen jaar wordt maandelijks vastgesteld door het CBS en gepubliceerd als de consumentprijsindex, de zogenaamde CPI. Er bestaan een aantal varianten waarvan de CPI en de CPI-afgeleid de belangrijkste zijn. Sociale partners in onderhoudsbranche gebruiken de CPI-afgeleid voor de vaststelling van de loonsverhoging. De CPI-afgeleid is vaak, maar niet altijd, iets lager dan de CPI.
Automatische prijscompensatie (apc) en loonontwikkeling
1. Loonsverhoging 1 januari 2023
De lonen zijn per 1 januari 2023 als gevolg van de koppeling van de lonen aan de prijzen met 10,3% gestegen. Deze loonstijging was een direct gevolg van het uitbreken van de oorlog in de Oekraïne. Hierdoor stegen de energieprijzen enorm. Omdat de energieprijzen een behoorlijk groot aandeel hebben in de inflatie, steeg ook de inflatie tot dubbele cijfers.
Volgens de Cao SAVG is de apc gekoppeld aan de CPI-afgeleid. In de referteperiode, de periode juli 2021-juli 2022, was de CPI-afgeleid 12,4%. De lonen hadden dus feitelijk volgens de Cao-afspraak met 12,4% moeten stijgen.
OnderhoudNL heeft dit kunnen voorkomen. We hebben ervoor gepleit om in 2023 de apc te koppelen aan de CPI en niet aan de CPI-afgeleid. De CPI was in de referteperiode lager, namelijk 10,3%. Dit kwam omdat in de CPI de koopkrachtmaatregelen van het kabinet, als gedeeltelijke compensatie van de gestegen energieprijzen, waren verwerkt. Hierdoor was het koopkrachtverlies voor de medewerkers niet 12,4%, maar 10,3%. De bonden zijn daardoor akkoord gegaan met het voorstel van OnderhoudNL.
2. Loonsverhoging per 1 januari 2024
De lonen per 1 januari 2024 zijn met 3,3% gestegen. Dit was gelijk aan het cijfer van de CPI-afgeleid in de periode juli 2022–juli 2023.
3. Loonsverhoging per 1 januari 2025
Op dit moment is nog niet bekend wat de loonsverhoging per 1 januari 2025 zal zijn. Volgens de Cao is de loonsverhoging gekoppeld aan de CPI-afgeleid over de periode juli 2023–juli 2024. Deze periode is nog niet afgelopen. Het laatste bekende cijfer is de CPI-afgeleid over de periode maart 2023 – maart 2024. Over deze periode was de voorlopige CPI-afgeleid 2,3%.
Effect verandering berekeningswijze CPI
In de loop van de Cao SAVG is de berekeningswijze van de CPI, en daardoor ook van de CPI-afgeleid, door het CBS gewijzigd. Deze wijziging heeft tot veel onrust in de sector geleid. Door de wijziging leek het alsof de onderhoudssector werd geconfronteerd met een hogere loonsverhoging dan zonder systeemwijziging het geval zou zijn geweest.
Voor het jaar 2023 is dit ook echt het geval. Als deze verandering al vóór de totstandkoming van de Cao SAVG was doorgevoerd, was de salarisverhoging in 2023 niet 10,3% geweest, maar rond de 6,9%, een verschil van 3,4%. Echter, de nieuwe systematiek leidt na 2023 gedurende enige tijd juist tot een lagere loonsverhoging.
Zo was de salarisverhoging in 2024 3,3%. Dit percentage zou veel hoger zijn geweest als de oude systematiek nog werd gehanteerd. Dit komt doordat wijzigingen in de energieprijzen in de oude systematiek direct en volledig werden verwerkt in de CPI, en daardoor ook in de automatische prijscompensatie, de apc.
In de nieuwe systematiek worden deze prijzen echter gefaseerd/vertraagd doorgevoerd in de CPI en de CPI-afgeleid. Consequentie van deze fasering/vertraging van de verwerking van de ontwikkeling van de energieprijzen in de CPI, is dat lonen na 2023 juist minder stijgen omdat de CPI tijdelijk lager is. Op de langere termijn leiden de oude en de nieuwe systematiek daardoor niet tot andere uitkomsten voor wat betreft de meerjarige inflatie.
Concluderend:
Op korte termijn heeft de oude systematiek in 2023 tot een hogere salarisverhoging geleid. Dit effect is echter niet structureel. Op langere termijn wordt dit gecompenseerd door (tijdelijk) lagere loonsverhogingen. Per saldo resulteert dus alleen een incidentele hogere last over 2023. Structureel is er geen negatief effect op de loonkosten, omdat de loonkosten daarna tijdelijk minder hard stijgen.
Bekijk hier de materiaal- en loonkostenindex